LEMS
Lambert-Eaton myastheen syndroom
Wat is LEMS?
Het Lambert-Eaton myastheen syndroom (LEMS) is een zeldzame auto-immuunziekte en neuromusculaire aandoening die bij ongeveer 1 op de 100.000 mensen voorkomt. De ziekte is niet direct erfelijk, maar mensen kunnen wel een bepaalde erfelijke gevoeligheid hebben voor het ontwikkelen van de ziekte.
Oorzaak
LEMS wordt veroorzaakt door antistoffen tegen calciumkanalen in de uiteinden van de zenuwen. Als deze kanalen niet goed werken, kan de zenuw de spier (of de speekselklier) niet voldoende stimuleren.
LEMS: verstoorde prikkeloverdracht op de neuromusculaire junctie
Bij de overdracht van elektrische prikkels van de zenuw naar de spier wordt acetylcholine vrijgezet in de synaptische spleet. Acetylcholine activeert de acetylcholinereceptor (AchR) op de spiervezelmembraan en initieert zo de spiercontractie. Om acetylcholine te kunnen vrijzetten is activatie van calciumkanalen in de wand van het presynaptisch membraam vereist. Bij het syndroom van Lambert-Eaton worden meestal antistoffen tegen deze calciumkanalen aangetroffen (85%), waardoor de prikkeloverdracht verstoord is.
De helft van de personen met LEMS blijkt een longtumor te hebben, vrijwel altijd een zogenaamd kleincellig longcarcinoom. Op deze tumor zitten dezelfde calciumkanalen als op de zenuwuiteinden.
Er zijn sterke aanwijzingen dat het immuunsysteem de tumor al ontdekt als deze nog te klein is om longklachten te geven. Vervolgens maakt de patiënt antistoffen tegen calciumkanalen op de tumor. Deze antistoffen blijven echter ook plakken aan de calciumkanalen op de zenuwuiteinden. Daardoor ontstaan spierzwakte en de autonome symptomen van LEMS. De patiënt komt daarom dus eerst met klachten over zwakte bij de neuroloog.
Bij de andere helft van de patiënten is de oorzaak niet bekend. Deze mensen hebben een bepaalde genetische gevoeligheid voor het ontwikkelen van auto-immuunziekten. Vaak hebben zij een tweede auto-immuunziekte zoals een schildklierziekte of reuma. Ook in hun familie komen vaker auto-immuunziekten voor, in tegenstelling tot de families van LEMS-patiënten met een tumor.
Een ander verschil is dat bij tumor-LEMS de ziekteverschijnselen zich sneller ontwikkelen. Genetische factoren spelen bij LEMS wel een rol maar strikt genomen is het niet erfelijk. De kans dat kinderen van iemand met LEMS het ook krijgen, is erg klein.
Symptomen
Een belangrijk verschijnsel van LEMS is spierzwakte in de bovenbenen. De zwakte kan wisselen en wordt vaak erger na inspanning. Dit leidt tot moeite met traplopen en onzeker of waggelend lopen. Regelmatig komt zwakte in de bovenarmen voor en hangende oogleden.
Soms verzwakken ook de spieren van de onderbenen en voeten, onderarmen en handen, nekspieren, oogspieren (wat leidt tot wazig of dubbel zien) en keelspieren (wat leidt tot spraak-en slikproblemen). In heel zeldzame gevallen verzwakken de ademhalingsspieren.
Ook is er sprake van verminderde peesreflexen en stoornissen in het autonome zenuwstelsel (het deel van het zenuwstelsel waar we geen directe controle over hebben). Mensen met LEMS hebben hierdoor vaak last van een droge mond en ogen, darmverstopping en impotentie. Duizeligheid en problemen met de bloeddruk zijn zeldzamer klachten.
Bij ongeveer 10% van de mensen met LEMS ontstaat een coördinatiestoornis. De symptomen kunnen op alle leeftijden voorkomen, maar de eerste klachten ontstaan meestal tussen het vijftigste en zeventigste levensjaar.
De verschijnselen van LEMS lijken op die van myasthenia gravis (AChR-MG). Bij beide ziekten is er sprake van last van spierzwakte in dezelfde spiergroepen (ogen, keel en ledematen). Belangrijkste verschillen met bijvoorbeeld MG zijn de meer uitgesproken zwakte in de benen en het optreden van stoornissen in het autonome zenuwstelsel.
Diagnose
Zwakke bovenbeenspieren en een droge mond zijn klachten die wijzen op het Lambert Eaton Myastheen syndroom (LEMS). Om de ziekte vast te stellen moet de arts:
• uw spierzwakte en reflexen meten. Dit gebeurt via een zenuwgeleidingsonderzoek en naald-EMG, repetitieve zenuwstimulatie en/of single fiber EMG.
• uw bloed onderzoeken op anti-calciumkanaalantistoffen.
Opvallend bij LEMS is dat de spieren iets beter werken als u ze korte tijd zo goed mogelijk samentrekt. Met een elektrisch onderzoek (elektromyogram (EMG)) kan de arts dit zien gebeuren.
Naast deze onderzoeken zal een longarts een longscan maken om te bekijken of u longkanker hebt.
Kleincellig longcarcinoom bij LEMS
Bij de helft van de mensen met LEMS wordt op termijn longkanker vastgesteld. De volgende factoren maken de kans op het vinden van een tumor groter:
1. roken. De tumor wordt vrijwel alleen gevonden bij mensen die roken of ooit gerookt hebben;
2. het snel achter elkaar ontwikkelen van meerdere symptomen. Een studie liet zien dat LEMS-patiënten zonder tumor in het eerste halfjaar van hun ziekte alleen last kregen van beenzwakte en een droge mond. Patiënten met een tumor ontwikkelden acht of meer symptomen;
3. het ontbreken van een bepaalde genetische gevoeligheid. De meeste LEMS-patiënten met een tumor hebben géén HLA-B8, een eiwit dat belangrijk is voor de werking van het afweerapparaat.
Na de diagnose wordt verwezen naar de longarts die zal zoeken naar een longtumor. Ook na de diagnosestelling blijft regelmatige controle door de longarts noodzakelijk omdat zich alsnog een longtumor kan openbaren.
Behandeling
De behandeling van LEMS hangt af van de oorzaak van de ziekte. Is dat kanker, dan behandelen de artsen eerst die kanker. U krijgt daarnaast medicijnen die de spierzwakte verminderen. Daardoor neemt de spierkracht weer toe.
Hebt u LEMS zonder kanker, dan proberen de artsen de ongewenste afweerreactie van uw lichaam te onderdrukken. Dit gebeurt door middel van corticosteroïden (prednison) of azathioprine. Hierdoor maken ze geen antistoffen meer aan. Werken de medicijnen niet goed, dan is plasmaferese mogelijk. Daarbij filtert een apparaat de afweerstoffen uit het bloed. Een andere mogelijkheid is behandeling met immunoglobuline, menselijke bloedeiwitten die nodig zijn in het afweersysteem. Deze dure behandeling werkt vaak goed, maar het effect is tijdelijk.
Onderzoek
Het onderzoek richt zich op het vinden van de oorzaak en het ontwikkelen van nieuwe behandelmethoden.
Het Lambert-Eaton myastheen syndroom (LEMS) is een zeldzame auto-immuunziekte en neuromusculaire aandoening die bij ongeveer 1 op de 100.000 mensen voorkomt. De ziekte is niet direct erfelijk, maar mensen kunnen wel een bepaalde erfelijke gevoeligheid hebben voor het ontwikkelen van de ziekte.
Oorzaak
LEMS wordt veroorzaakt door antistoffen tegen calciumkanalen in de uiteinden van de zenuwen. Als deze kanalen niet goed werken, kan de zenuw de spier (of de speekselklier) niet voldoende stimuleren.
LEMS: verstoorde prikkeloverdracht op de neuromusculaire junctie
Bij de overdracht van elektrische prikkels van de zenuw naar de spier wordt acetylcholine vrijgezet in de synaptische spleet. Acetylcholine activeert de acetylcholinereceptor (AchR) op de spiervezelmembraan en initieert zo de spiercontractie. Om acetylcholine te kunnen vrijzetten is activatie van calciumkanalen in de wand van het presynaptisch membraam vereist. Bij het syndroom van Lambert-Eaton worden meestal antistoffen tegen deze calciumkanalen aangetroffen (85%), waardoor de prikkeloverdracht verstoord is.
De helft van de personen met LEMS blijkt een longtumor te hebben, vrijwel altijd een zogenaamd kleincellig longcarcinoom. Op deze tumor zitten dezelfde calciumkanalen als op de zenuwuiteinden.
Er zijn sterke aanwijzingen dat het immuunsysteem de tumor al ontdekt als deze nog te klein is om longklachten te geven. Vervolgens maakt de patiënt antistoffen tegen calciumkanalen op de tumor. Deze antistoffen blijven echter ook plakken aan de calciumkanalen op de zenuwuiteinden. Daardoor ontstaan spierzwakte en de autonome symptomen van LEMS. De patiënt komt daarom dus eerst met klachten over zwakte bij de neuroloog.
Bij de andere helft van de patiënten is de oorzaak niet bekend. Deze mensen hebben een bepaalde genetische gevoeligheid voor het ontwikkelen van auto-immuunziekten. Vaak hebben zij een tweede auto-immuunziekte zoals een schildklierziekte of reuma. Ook in hun familie komen vaker auto-immuunziekten voor, in tegenstelling tot de families van LEMS-patiënten met een tumor.
Een ander verschil is dat bij tumor-LEMS de ziekteverschijnselen zich sneller ontwikkelen. Genetische factoren spelen bij LEMS wel een rol maar strikt genomen is het niet erfelijk. De kans dat kinderen van iemand met LEMS het ook krijgen, is erg klein.
Symptomen
Een belangrijk verschijnsel van LEMS is spierzwakte in de bovenbenen. De zwakte kan wisselen en wordt vaak erger na inspanning. Dit leidt tot moeite met traplopen en onzeker of waggelend lopen. Regelmatig komt zwakte in de bovenarmen voor en hangende oogleden.
Soms verzwakken ook de spieren van de onderbenen en voeten, onderarmen en handen, nekspieren, oogspieren (wat leidt tot wazig of dubbel zien) en keelspieren (wat leidt tot spraak-en slikproblemen). In heel zeldzame gevallen verzwakken de ademhalingsspieren.
Ook is er sprake van verminderde peesreflexen en stoornissen in het autonome zenuwstelsel (het deel van het zenuwstelsel waar we geen directe controle over hebben). Mensen met LEMS hebben hierdoor vaak last van een droge mond en ogen, darmverstopping en impotentie. Duizeligheid en problemen met de bloeddruk zijn zeldzamer klachten.
Bij ongeveer 10% van de mensen met LEMS ontstaat een coördinatiestoornis. De symptomen kunnen op alle leeftijden voorkomen, maar de eerste klachten ontstaan meestal tussen het vijftigste en zeventigste levensjaar.
De verschijnselen van LEMS lijken op die van myasthenia gravis (AChR-MG). Bij beide ziekten is er sprake van last van spierzwakte in dezelfde spiergroepen (ogen, keel en ledematen). Belangrijkste verschillen met bijvoorbeeld MG zijn de meer uitgesproken zwakte in de benen en het optreden van stoornissen in het autonome zenuwstelsel.
Diagnose
Zwakke bovenbeenspieren en een droge mond zijn klachten die wijzen op het Lambert Eaton Myastheen syndroom (LEMS). Om de ziekte vast te stellen moet de arts:
• uw spierzwakte en reflexen meten. Dit gebeurt via een zenuwgeleidingsonderzoek en naald-EMG, repetitieve zenuwstimulatie en/of single fiber EMG.
• uw bloed onderzoeken op anti-calciumkanaalantistoffen.
Opvallend bij LEMS is dat de spieren iets beter werken als u ze korte tijd zo goed mogelijk samentrekt. Met een elektrisch onderzoek (elektromyogram (EMG)) kan de arts dit zien gebeuren.
Naast deze onderzoeken zal een longarts een longscan maken om te bekijken of u longkanker hebt.
Kleincellig longcarcinoom bij LEMS
Bij de helft van de mensen met LEMS wordt op termijn longkanker vastgesteld. De volgende factoren maken de kans op het vinden van een tumor groter:
1. roken. De tumor wordt vrijwel alleen gevonden bij mensen die roken of ooit gerookt hebben;
2. het snel achter elkaar ontwikkelen van meerdere symptomen. Een studie liet zien dat LEMS-patiënten zonder tumor in het eerste halfjaar van hun ziekte alleen last kregen van beenzwakte en een droge mond. Patiënten met een tumor ontwikkelden acht of meer symptomen;
3. het ontbreken van een bepaalde genetische gevoeligheid. De meeste LEMS-patiënten met een tumor hebben géén HLA-B8, een eiwit dat belangrijk is voor de werking van het afweerapparaat.
Na de diagnose wordt verwezen naar de longarts die zal zoeken naar een longtumor. Ook na de diagnosestelling blijft regelmatige controle door de longarts noodzakelijk omdat zich alsnog een longtumor kan openbaren.
Behandeling
De behandeling van LEMS hangt af van de oorzaak van de ziekte. Is dat kanker, dan behandelen de artsen eerst die kanker. U krijgt daarnaast medicijnen die de spierzwakte verminderen. Daardoor neemt de spierkracht weer toe.
Hebt u LEMS zonder kanker, dan proberen de artsen de ongewenste afweerreactie van uw lichaam te onderdrukken. Dit gebeurt door middel van corticosteroïden (prednison) of azathioprine. Hierdoor maken ze geen antistoffen meer aan. Werken de medicijnen niet goed, dan is plasmaferese mogelijk. Daarbij filtert een apparaat de afweerstoffen uit het bloed. Een andere mogelijkheid is behandeling met immunoglobuline, menselijke bloedeiwitten die nodig zijn in het afweersysteem. Deze dure behandeling werkt vaak goed, maar het effect is tijdelijk.
Onderzoek
Het onderzoek richt zich op het vinden van de oorzaak en het ontwikkelen van nieuwe behandelmethoden.
Laatst bijgewerkt op 27/02/2016
Bron: Prinsesbeatrixfonds, MC Haaglanden, VSN, UZ Leuven, Longkanker.info
Deze tekst is gelezen en goedgekeurd.
Bron: Prinsesbeatrixfonds, MC Haaglanden, VSN, UZ Leuven, Longkanker.info
Deze tekst is gelezen en goedgekeurd.